___Translations___

_Quran?_

_Gadgets_

_Search_

_Links_

_Contribute_

_Note_

1 - Het Begin (Al-Faatihah)
2 - De Koe (Al-Baqarah)
3 - Het Huis van Imraan (Al-Imraan)
4 - De Vrouwen (An-Nisa)
5 - Het Tafel (Al-Maidah)
6 - Het Vee (Al-An'aam)
7 - De Verheven Plaatsen (Al-Aa'raaf)
8 - De Oorlogsbuit (Al-An'faal)
9 - Berouw (At-Taubah)
10 - Jonas (Joenos)
11 - Hoed
12 - Jozef (Joesof)
13 - De Donder (Ar-Ra'd)
14 - Abraham (Ibrahiem)
15 - Het Rotsachtige Pad (Al-Hidjr)
16 - De Bij (An-Nahl)
17 - De Nachtelijke Tocht, De Kinderen van Isra雔
18 - De Spelonk (Al-Kahf)
19 - Maria
20 - Taa Haa
21 - De Profeten (Al-Anmbi'jaa)
22 - De Pilgrimstocht (Al-Hadj)
23 - De Gelovigen (Al-Mominoen)
24 - Het Licht (An-Noer)
25 - Het Criterion (Al-Forqaan)
26 - De Dichters (Asj-Sjoaraa)
27 - De Mieren (An-Naml)
28 - De Vertelling (Al-Qasas)
29 - De Spin (Al-Ankaboet)
30 - De Romeinen (Ar-Roem)
31 - De Wijzen (Loqmaan)
32 - De Aanbidding (As-Sadjdah)
33 - De Confreranten (Al-Ahzaab)
34 - De Stad van Saba (Saba)
35 - De Schepper (Faatir)
36 - Jaa Sien
37 - Zij die in de Rangen behoren (As-Saaffaat)
38 - Saad
39 - De Groupen (Az-Zomar)
40 - De Gelovige (Al-Momin)
41 - Fussilat.
42 - De Consultatie (Asj-Sjoera)
43 - Gouden Juwelen (Az-Zochrof)
44 - De Rook (Ad-Dochaan)
45 - Het Knielen (Al-Djaasi'jah)
46 - Bochtige Zandpaden (Al-Ahqaaf)
47 - Mohammed
48 - Overwinning (Al-Fat'h)
49 - De Vertrekken aan de Binnenkant (Al-Hodjoraat)
50 - Qaaf
51 - De Winden die verspreiden (Az-Zaari'jaat)
52 - De Berg (At-Toer)
53 - De Ster (An-Nadjm)
54 - De Maan (Al-Qamar)
55 - De Meest Gracieuze (Ar-Rahmaan)
56 - De Onoverkomenlijke Gebeurtenis (Al-Waaqiah)
57 - Het Ijzer (Al-Hadied)
58 - De Vrouw die Pleidt (Al-Modjaadalah)
59 - De Bijeenkomst (Al-Hasjr)
60 - AL - De Vrouw die Ondervraagt zal worden
61 - De Strijdplaats (As-Saff)
62 - De Vrijdag (Bijeenkomst) (Al-Djomo'ah)
63 - De Huichelaars (Al-Monaafiqoen)
64 - Beider Verlies en Winst (At-Taghaabon)
65 - De Scheiding (At-Talaaq)
66 - Denkende dat iets Verboden is (At-Tahriem)
67 - De Dominie (Al-Molk)
68 - De Pen (Al-Qalam)
69 - De Zekere Realiteit (Al-Haaqqah)
70 - De Manieren van Ascentie (Al-Ma'aaridj)
71 - Noach (Noeh)
72 - De Djinn (Al-Djinn)
73 - Gevouwen in Kleding (Al-Mozzammil)
74 - Iemand die Gebundeld is (Al-Moddassir)
75 - De Resurrectie (Al-Qi'jaamah)
76 - De Tijd, De Mensen (Ad-Dahr, Al-Insaan)
77 - Zij Die Gezonden Waren (Al-Morsalaat)
78 - Het Nieuws (An-Naba)
79 - An-Naziaat
80 - Hij Fronsde (Abasa)
81 - Het Opvouwen (At-Takwier)
82 - Het Klievende (Al-Infitaar)
83 - Daden in fraude (Al-Motaffifeen)
84 - De Splijting (Al-Insjiqaaq)
85 - De Tekens van de Zodiak (Al-Boroej)
86 - De Nachtelijke Bezoeker (At-Taariq)
87 - De Allehoogste (Al-Ala)
88 - Het Overweldigende Evenement (Al-Ghaasjijah )
89 - De Dageraad (Al-Fadjr)
90 - De Stad (Al-Balad)
91 - De Zon (Asj-Sjams)
92 - De Nacht (Al-Lail)
93 - De Glorieuze Ochtend (Ad-Dhohaa)
94 - De Expansie (Asj-Sjarh)
95 - De Vijg (At-Tien)
96 - Het Geronnen Bloed (Al-Alaq)
97 - De Waardevolle Nacht (Al-Qadr)
98 - Het Uitsluitende Bewijs (Al-Bajjinah)
99 - Het Geschudek (Az-Zalzalah)
100 - Zij Die Rennen (Al-Aadi'jaat)
101 - De Dag van Oproering (Al-Qaariah)
102 - Opstapelen (At-Takaasor)
103 - De Tijd door de Tijden (Al-Asr)
104 - De Schandaal Verspreider (Al-Homazah)
105 - De Olifant (Al-Fiel)
106 - Qoraisj
107 - De Noden van Buren (Al-Maa'oen)
108 - Overvloed (Al-Kausar)
109 - De Ongelovigen (Al-Kaafiroen)
110 - De Overwinning (An-Nasr)
111 - De Palmvezel, De Vlam (Al-Masad, Al-Lahab)
112 - Zuiverheid van Geloof (Al-Ichlaas)
113 - De Dauw (Al-Falaq)
114 - De Mensheid (An-Naas)
DUTCH

16 - De Bij (An-Nahl)

 

In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.

 
1Het gebod van Allah is komende, verhaast het daarom niet. Heilig is Hij en verheven boven al hetgeen zij met Hem vereenzelvigen.
 
2Hij zendt door Zijn gebod engelen met een Openbaring neder tot wie van Zijn dienaren Hij wil (zeggende): "Waarschuwt, dat er buiten Mij geen God is, vreest daarom Mij alleen."
 
3Hij heeft de hemelen en de aarde in waarheid geschapen. Verheven is Hij boven al hetgeen zij met Hem vereenzelvigen.
 
4En Hij heeft de mens uit een levenskiem geschapen, maar ziet deze is een openlijke redetwister.
 
5En het vee heeft Hij geschapen, waarvan gij warmte en nut hebt terwijl gij er ook van als voedsel gebruikt.
 
6En er is schoonheid in voor u wanneer gij het 's avonds naar huis drijft en wanneer gij het 's morgens laat weiden.
 
7En zij dragen uw lasten naar een land, dat gij niet zonder grote moeilijkheid (voor uzelf) zoudt kunnen bereiken. Voorzeker, uw Heer is Liefderijk, Genadevol.
 
8En paarden en muildieren en ezels (heeft Hij) geschapen opdat gij er op moogt rijden en tot sieraad (voor u). En Hij zal ook wat gij nog niet kent, scheppen.
 
9En bij Allah berust het, de rechte weg (te tonen) en er zijn wegen die afwijken. En als Hij wilde, zou Hij u allen hebben geleid.
 
10Hij is het, Die water voor u uit de wolken zendt, gij hebt er drank van en het doet bomen groeien, waarmede gij uw vee voedert.
 
11En Hij doet daarmede koren voor u groeien, de olijf, de dadelpalm, de druiven en allerlei andere vruchten. Daarin is voorzeker een teken voor een volk dat nadenkt.
 
12Hij heeft door Zijn gebod de nacht, de dag, de zon, de maan en de sterren in uw dienst gesteld. Voorzeker daarin zijn tekenen voor een volk dat overweegt.
 
13En in de dingen, die Hij in verscheidene kleuren op aarde voor u heeft geschapen is voorzeker een teken voor een volk dat er lering uit wil trekken.
 
14En Hij is het, Die de zee tot uw beschikking heeft gesteld opdat gij er vers vlees van moogt eten en er sieraden uit moogt nemen die gij draagt. En gij ziet er de schepen over varen opdat gij van Zijn overvloed moogt zoeken en dankbaar moogt zijn.
 
15En Hij heeft hechte bergen op de aarde geplaatst opdat gij niet geschokt zult worden en rivieren en paden opdat gij de juiste weg moogt inslaan.
 
16En merktekenen en door de sterren vinden zij (de mensen) de juiste richting.
 
17Is dan Hij, Die schept gelijk aan iemand die niet schept? Wilt gij dan er geen lering uit trekken?
 
18En indien gij de gunsten Van Allah wilt opsommen, kunt gij dat stellig niet doen. Voorzeker, Allah is Vergevensgezind, Genadevol.
 
19En Allah weet wat gij verbergt en wat gij openbaart.
 
20Maar degenen, die zij naast Allah aanroepen, scheppon niets, want zij zijn zelf geschapen,
 
21Dood en niet levend, en zij weten niet wanneer zij zullen worden opgewekt.
 
22Uw God is E茅n God. En zij die in het Hiernamaals niet geloven hun hart is vervreemd (van waarheid) en zij zijn hoogmoedig.
 
23Allah weet ongetwijfeld wat zij verbergen en wat zij openbaren. Hij heeft de hovaardigen voorzeker niet lief.
 
24En wanneer er tot hen wordt gezegd: "Wat heeft uw Heer geopenbaard?", zeggen zij: "Het zijn slechts fabelen der ouden."
 
25Dat zij op de Dag der Opstanding hun last ten volle mogen dragen en een gedeelte der last van degenen die zij zonder kennis doen dwalen. Ziet! slecht is hetgeen zij dragen.
 
26Degenen, die v贸贸r hen waren, smeedden ook plannen, maar Allah vernietigde hun gebouw tot in de grondvesten zodat het dak van boven op hen viel; en de straf kwam over hen vanwraar zij het niet vermoedden.
 
27Dan zal Hij hen op de Dag der Opstanding vernederen en Hij zal zeggen: "Waar zijn Mijn medegoden, ter wille van wie gij placht te strijden?" Degenen, die met kennis zign begiftigd zullen antwoorden: "Schande en kwelling zullen deze Dag voorzeker over de ongelovigen zijn."
 
28"Degenen, die de engelen doen sterven terwijl zij hun ziel onrecht aandoen zullen onderdanigheid aanbieden (en zeggen): "Wij deden geen kwaad." Neen, Allah weet, wat gij deedt.
 
29Gaat daarom de poorten der hel binnen en vertoeft er in. Het tehuis der hovaardigen is slecht.
 
30En wordt er tot degenen, die rechtvaardig handelden gezegd: "Wat heeft uw Heer geopenbaard?", dan zullen zij zeggen: "Het beste." Er is voor degenen, die goed doen, goeds in deze wereld doch het tehuis van het Hiernamaals is nog beter. Het tehuis der godvrezenden is inderdaad uitstekend.
 
31Tuinen der eeuwigheid zullen zij binnengaan, waardoor rivieren vloeien. Zij zullen er in ontvangen wat zij wensen. Zo beloont Allah de rechtvaardigen.
 
32Tot degenen, die de engelen doen sterven terwijl zij rein zijn, wordt gezegd: "Vrede zij u. Gaat de hemel binnen voor hetgeen gij deedt."
 
33Zij (de ongelovigen) wachten op niets anders dan dat de engelen over hen komen of dat het gebod van uw Heer zal worden uitgevoerd. Degenen, die v贸贸r hen waren deden dat evenzo. Allah deed hun geen onrecht aan, maar zij deden zichzelf onrecht aan.
 
34Het boze dat zij deden trof hen en wat zij bespotten overviel hen.
 
35De afgodendienaren zeggen: "Als Allah het zo had gewild zouden wij niets buiten Hem hebben aanbeden, wij noch onze vaderen; noch zouden wij iets buiten Zijn wil hebben verboden." Degenen, die v贸贸r hen waren handelden evenzo. Maar zijn de boodschappers voor iets anders verantwoordelijk dan voor de duidelijke verkondiging?
 
36En voorzeker Wij wekten onder elk volk een boodschapper op, "Aanbidt Allah en vermijdt de boze." Toen waren er sommigen onder hen die Allah leidde en er waren sommigen die bleven dwalen. Reist daarom op aarde rond en ziet wat het einde was der loochenaars.
 
37Als gij (profeet) begerig zijt dat zij geleid zullen worden, weet dan dat Allah voorzeker degenen niet leidt, die (zich zelve) doen dwalen. Voor dezulken zijn er geen helpers.
 
38En zij zweren bij Allah hun sterkste eden, dat Allah de doden niet zal doen herrijzen. Waarlijk het is een ware belofte maar de meeste mensen weten het niet.
 
39Opdat Hij het hun duidelijk moge maken waarover zij verschilden en dat de ongelovigen mogen weten dat zij leugenaars waren.
 
40Wanneer Wij iets willen, dan zeggen Wij slechts: "Wees", en het wordt.
 
41En degenen, die (hun) huizen ter wille van Allah hebben verlaten, nadat hun onrecht was aangedaan, Wij zullen hun voorzeker een goed tehuis in de wereld geven; waarlijk de beloning van het Hiernamaals is groter; wisten zij het slechts!
 
42(Voor) hen, die geduldig zijn en hun vertrouwen in hun Heer stellen.
 
43En Wij zonden v贸贸r u, slechts mannen aan wie Wij een openbaring gaven - vraagt daarom aan degenen, die de vermaning bezitten als gij het niet weet - met duidelijke tekenen en geschriften.
 
44En Wij hebben de vermaning tot u gezonden, opdat gij aan het mensdom moogt uitleggen hetgeen tot hen werd nedergezonden, zodat zij mogen nadenken.
 
45Voelen degenen die boze plannen verzinnen, zich er dan veilig tegen dat Allah hen in de grond zal doen verzinken, of dat de straf over hen zal komen vanwaar zij het niet bemerken?
 
46Of dat Hij hen in hun handel en wandel zal treffen, zonder dat zij het kunnen verijdelen?
 
47Of dat Hij hen geleidelijk ten onder zal brengen? Uw Heer is inderdaad Medelijdend, Genadevol.
 
48Hebben zij niet gezien dat de schaduwen van al hetgeen Allah heeft geschapen zich van rechts en links bewegen en zich voor Allah nederwerpen terwijl zij nederig zijn.
 
49En wat ook in de Hemelen is en welk schepsel ook op aarde bestaat onderwerpt zich aan Allah alsmede de engelen, en zij (allen) tonen geen hoogmoed.
 
50Zij vrezen hun Heer boven hen en doen wat hun bevolen wordt.
 
51Allah heeft gezegd: "Neemt geen twee goden. Er is slechts E茅n God. Vreest daarom Mij alleen."
 
52En aan Hem behoort hetgeen in de hemelen en op aarde is en Hem is voortdurende gehoorzaamheid verschuldigd. Wilt gij dan iets buiten Allah vrezen?
 
53Welke zegeningen gij ook ontvangt, zij komen van Allah. En wanneer een kwelling over u komt, is het tot Hem dat gij om hulp roept.
 
54Wanneer Hij dan uw kwelling van u verwijdert, ziet, dan vereenzelvigt een deel uwer andere (Goden) met hun Heer.
 
55Zodat zij ondankbaar zijn voor hetgeen Wij hun hebben geschonken. Geniet dan en weldra zult gij te weten komen.
 
56En zij bestemmen een gedeelte van wat Wij hun hebben geschonken voor datgene, waarvan zij geen kennis hebben. Bij Allah, gij zult zeker ondervraagd worden over al hetgeen gij hebt verzonnen.
 
57En zij schrijven dochters aan Allah toe - Heilig is Hij - en zichzelf wat zij wensen (zonen).
 
58En wanneer aan 茅茅n hunner (de geboorte) van een meisje wordt gemeld, verduistert zijn gezicht en hij is vol toorn.
 
59Hij verbergt zich voor het volk vanwege het slechte nieuws dat hem is aangekondigd; zal hij haar in weerwil van schande behouden of haar in het stof begraven? Voorwaar, slecht is hetgeen zij besluiten.
 
60Het kenteken van degenen die niet in het Hiernamaals geloven is slecht, terwijl Allah's kenteken het beste is, Hij is de Almachtige, de Alwijze.
 
61En indien Allah de mensen voor hun onrechtvaardigheid zou straffen, zou Hij geen levend schepsel op aarde achterlaten, maar Hij geeft hun uitstel tot een vastgestelde termijn, en wanneer hun tijd is gekomen kunnen zij deze niet voor een enkel uur uitstellen of vervroegen.
 
62En zij schrijven aan Allah toe waar zij niet van houden (dochters); hun tong spreekt leugen, nl. dat hun het beste gewordt. Ongetwijfeld komt het vuur hun toe waaraan zij zullen worden overgeleverd.
 
63Bij Allah, Wij zonden (boodschappers) tot de volkeren die v贸贸r u waren; maar Satan deed hun werken voor hen schoon schijnen. Daarom is hij nu (in deze wereld) hun vriend en (in het Hiernamaals) zullen zij een smartelijke straf ontvangen.
 
64En Wij hebben alleen dit Boek tot u nedergezonden, opdat gij hun hetgeen waarover zij verschillen moogt uitleggen en tevens als leiding en barmhartigheid voor de mensen die geloven.
 
65En Allah heeft water uit de hemel nedergezonden en er de aarde na haar dood mee opgewekt. Daarin is voorzeker een teken voor een volk, dat wil luisteren,
 
66Ook het vee bevat voorzeker een les voor u. Wij geven u van hetgeen in hun buik is, van tussen het uitwerpsel en het bloed, n.l. melk, zuiver en aangenaam voor degenen die drinken,
 
67En van de vrucht der dadelpalmen en druiven maakt gij een bedwelmende drank en een goed voedsel. Voorwaar, daarin is een teken voor een volk dat zijn verstand gebruikt.
 
68En uw Heer heeft de bij bezield, (zeggende): "Maakt huizen in de heuvels en in de bomen en in hetgeen men bouwt."
 
69"Eet dan van alle soorten vruchten en volgt onderdanig de wegen van uw Heer." Er komt uit hun buik een vloeistof (honing) van verschillende tinten voort waarin genezing is voor de mens. Voorzeker, daarin is een teken voor een volk dat nadenkt.
 
70En Allah schept u, dan doet Hij u sterven, en er zijn sommigen onder u die een hoge ouderdom bereiken, waardoor zij na kennis te hebben vergaard, niets meer weten. Voorzeker, Allah is Alwetend, Almachtig.
 
71En Allah heeft sommigen uwer boven anderen in levensonderhoud bevoorrecht. Maar degenen die Hij bevoordeelde geven hun bezit niet aan hun ondergeschikten, zodat deze er gelijk in zullen worden. Willen zij de gunst van Allah dan verloochenen?
 
72En Allah heeft uit uw midden echtgenoten voor u gemaakt en heeft u van uw echtgenoten kinderen en kleinkinderen geschonken en u van goede dingen voorzien. Willen zij dan in valse dingen geloven en de gunst van Allah verloochenen?
 
73En zij aanbidden naast Allah dingen (afgoden) die over hun levensonderhoud van de hemelen of van de aarde in het geheel niet beschikken, noch enige macht bezitten.
 
74Sehrijf daarom geen gelijken aan Allah toe. Voorzeker Allah weet (alles), en gij weet niets.
 
75Allah geeft de gelijkenis van een slaaf, die nergens macht over heeft; en van iemand die Wij van een ruim levensonderhnud hebben voorzien, die er heimelijk en openlijk van besteedt. Zijn zij gelijk? Alle lof komt Allah toe! Maar de meesten hunner weten het niet.
 
76En Allah geeft een gelijkenis van twee mannen: een hunner is stom, heeft nergens macht over en is een last voor zijn meester; waar hij hem ook heenzendt, hij brengt (hem) niets goeds mee. Kan deze gelijk zijn aan hem die rechtvaardigheid gelast en die zelf op het rechte pad is?
 
77En aan Allah behoort het Onzichtbare van de hemelen en van de aarde. En het geval van het Uur is als een oogwenk, neen, het is nog sneller. Voorzeker, Allah heeft macht over alle dingen.
 
78En Allah bracht u terwijl gij niets wist, uit de baarmoeder van uw moeder voort en gaf u oren, ogen en hart, opdat gij dankbaar moogt zijn.
 
79Zien zij niet, dat de vogelen in het gewelf van de hemel in onderdanigheid worden gehouden? Niemand houdt ze tegen dan Allah. Voorwaar, daarin zijn tekenen voor een volk dat wil geloven.
 
80En Allah heeft van uw huizen een rustplaats voor u gemaakt, ook heeft Hij van de huiden van het vee woonplaatsen voor u gemaakt die gij licht vindt, op de tijd waarop gij reist en op de tijd waarop gij halt maakt; en van hun wol, hun vachten en hun haar maakt gij meubelen en gebruiksartikelen, voor een (bepaalde) tijd.
 
81En Allah heeft van hetgeen Hij heeft geschapen dingen voor u gemaakt die schaduw geven, en Hij heeft in de bergen schuilplaatsen voor u gemaakt; Hij heeft klederen voor u gemaakt die u tegen hitte beschermen en harnassen die u in uw oorlogen beschermen. Zo volmaakt Hij Zijn gunsten aan u, opdat gij u moogt onderwerpen.
 
82Maar indien zij zich afwenden zijt gij (de profeet) alleen voor de duidelijke verkondiging verantwoordelijk.
 
83Zij erkennen de gunst van Allah en toch verloochenen zij deze; de meesten hunner zijn ongelovigen.
 
84En de dag, waarop Wij uit elk volk een getuige zullen opwekken zal het degenen die niet geloven, niet worden toegestaan (zich te verontschuldigen), noch zal hun worden toegestaan naar Gods gunst te dingen.
 
85En wanneer degenen die kwaad verrichten de straf in werkelijkheid zien, zal deze voor hen niet worden verlicht noch zal hun uitstel worden verleend.
 
86En wanneer de afgodendienaren hun afgoden zullen zien, zullen zij zeggen: "Onze Heer, dezen zijn onze goden, die wij buiten u aanbaden." Maar zij (afgoden) zullen tegenwerpen: "Gij zijt voorzeker leugenaars."
 
87En op die dag zullen zij aan Allah onderwerping aanbieden en al hetgeen zij verzinnen zal hun falen.
 
88Degenen die verwerpen en anderen van de weg van Allah afhouden - Wij zullen straf bij hun straf voegen omdat zij onheil stichtten.
 
89En (gedenk) de dag waarop Wij onder elk volk een getuige tegen hen uit hun midden zullen verwekken en u (profeet) als getuige tegen dezen zullen brengen. Wij hebben u het Boek nedergezonden, alles verklarend, als leiding, barmhartigheid en blijde tijding voor hen die zich onderwerpen.
 
90Voorwaar, Allah gelast u goed met goed (te vergelden) en wel te doen aan anderen en te geven als aan verwanten; en verbiedt onbetamelijkheid, kwaad en opstand. Hij raadt u aan dat gij er lering uit trekt.
 
91En vervult het verbond met Allah, wanneer gij een verbond sluit; en breekt geen eden na hun bekrachtiging, terwijl gij Allah tot uw Borg hebt gemaakt. Voorzeker, Allah weet wat gij doet.
 
92En weest niet zoals zij die haar garen in stukken breekt nadat zij het sterk heeft gemaakt. Gij maakt uw eden onderling tot een middel van bedrog, uit vrees dat het ene volk machtiger dan het andere zou worden. Voorzeker, Allah beproeft u daarmee en op de Dag der Opstanding zal Hij het u duidelijk maken waarover gij verschildet.
 
93En als Allah had gewild, zou Hij u voorzeker tot 茅茅n volk hebben gemaakt; maar Hij laat hem die wil, dwalen en leidt hem die dit wenst, en gij zult zeker worden ondervraagd betreffende hetgeen gij doet.
 
94En maakt uw eden niet tot een middel van bedrog onder elkander; anders zal uw voet uitglijden nadat hij stevig heeft gestaan en gij zult het kwade ondergaan omdat gij ook anderen van het pad van Allah hebt afgehouden; en er zal voor U een strenge straf zijn.
 
95En verkoopt het verbond van Allah niet voor een geringe prijs. Hetgeen bij Allah is, is voorzeker beter voor u, wist gij het slechts.
 
96Hetgeen gij hebt, zal voorbijgaan maar hetgeen bij Allah is, is blijvend. En Wij zullen degenen die standvastig zijn, voorzeker hun beloning geven naar het beste van wat zij doen.
 
97Die juist handelt, hetzij man of vrouw en een gelovige is, hun zullen Wij voorzeker een goed leven schenken; en gewis zullen Wij hen belonen naar hun beste werken.
 
98En wanneer gij de Koran voordraagt, zoekt dan uw toevlucht tot Allah tegen Satan de verworpene.
 
99Voorzeker hij heeft geen macht over degenen die geloven en die vertrouwen in hun Heer stellen.
 
100Zijn macht heerst alleen over degenen die met hem vriendschap aanknopen en die anderen met God vereenzelvigen.
 
101En wanneer Wij het ene teken in plaats van het andere brengen - en Allah weet het beste wat Hij openbaart - zeggen zij: "Gij verzint slechts." Neen de meesten hunner weten het niet.
 
102Zeg: "De Geest van heiligheid heeft het van uw Heer met waarheid nedergebracht, opdat Hij degenen die geloven, moge versterken en als leiding en blijde tijding voor hen die zich onderwerpen."
 
103En Wij weten inderdaad dat zij zeggen dat het slechts een man is, die hem (de profeet) onderwijst. De taal van hem die zij bedoelen is vreemd, terwijl dit de duidelijke Arabische taal is.
 
104Degenen die in de tekenen van Allah niet geloven, Allah zal hen voorzeker niet leiden en er zal voor hen een smartelijke straf zijn.
 
105Voorzeker slechts zij verzinnen leugens die in de tekenen van Allah niet geloven; zij zijn de leugenaars.
 
106Wie Allah verwerpt, na te hebben geloofd - behalve hij die wordt gedwongen terwijl zijn hart in het geloof vrede blijft vinden - en zijn hart voor het ongeloof opent, op hem rust Allah's toorn; en er zal een grote straf voor hem zijn.
 
107Dit komt doordat zij het tegenwoordige leven boven het Hiernamaals hebben verkozen, en omdat Allah het ongelovige volk niet leidt.
 
108Dezen zijn het op wier hart, oren en ogen Allah een zegel heeft gelegd. En dezen zijn de achtelozen.
 
109Dit zullen ongetwijfeld in het Hiernamaals de verliezers zijn.
 
110Dan is uw Heer voorzeker voor degenen die ontvluchten, nadat zij worden vervolgd en ter wille van Allah hun best doen en geduld tonen, Vergevensgezind, Genadevol.
 
111De dag waarop elke ziel voor zichzelf komt pleiten, dan zal elke ziel ten volle worden vergoed voor hetgeen zij deed en haar zal geen onrecht worden aangedaan.
 
112En Allah geeft de gelijkenis van een stad, die in rust en vrede was en wier voorziening in overvloed van alle kanten tot haar kwam; maar zij was ondankbaar voor de gunsten van Allah en daarom deed Allah honger en vrees over haar komen voor hetgeen zij deed.
 
113En er was inderdaad een boodschapper uit hun midden tot hen gekomen maar zij verloochenden hem, en daarom achterhaalde hen de straf, terwijl zij onrecht begingen.
 
114Eet daarom van de wettige goede dingen waarvan Allah u heeft voorzien; en weest dankbaar voor de gunst van Allah, indien gij Hem alleen aanbidt.
 
115Hij heeft alleen het gestorvene, bloed, varkensvlees en hetgeen waarover de naam van een ander dan Allah is aangeroepen voor u verboden. Maar voor hem, die door noodzaak wordt gedreven (om te eten) terwijl hij niet wil, noch de grens wil overschrijden, is Allah voorzeker Vergevensgezind, Genadevol.
 
116En zegt niet - vanwege de leugens die uw tong spreekt - "Dit is wettig en dat is onwettig.", om een leugen tegen Allah te verzinnen. Degenen, die een leugen tegen Allah verzinnen, slagen nooit.
 
117Een kort vermaak, maar er zal een smartelijke straf voor hen zijn.
 
118En Wij verboden voordien de Joden al hetgeen Wij u hebben vermeld. En Wij deden hun geen onrecht aan doch zij handelden onrechtvaardig jegens zichzelf.
 
119Uw Heer is voorzeker - voor degenen die in onwetendheid kwaad doen, en daarna berouw hebben en goed maken - Vergevensgezind, Genadevol.
 
120Abraham was inderdaad een voorbeeld van deugd, oprecht, gehoorzaam aan Allah en hij behoorde niet tot de afgodendienaren.
 
121Dankbaar voor Zijn gunsten; Hij verkoos hem en leidde hem naar het rechte pad.
 
122En Wij schonken hem het goede in deze wereld en in het Hiernamaals zal hij zeker tot de rechtvaardigen behoren.
 
123Dan hebben Wij u (Mohammed) geopenbaard, "Volg de weg van Abraham, de oprechte, die geen afgodendienaar was."
 
124De Sabbat was alleen aan degenen opgelegd, die daaromtrent van mening verschilden; en op de Dag der Opstanding zal uw Heer voorzeker onder hen rechten omtrent hetgeen waarover zij verschillen.
 
125Roep tot de weg van uw Heer met wijsheid en goede raad en redetwist met hen op een gepaste wijze. Voorzeker uw Heer weet het beste wie van Zijn weg is afgedwaald; en Hij kent degenen goed die juist geleid zijn.
 
126En indien gij vergeldt, doe dit dan naar mate u onrecht werd aangedaan; maar als gij geduld toont dan is dat voorzeker het beste voor degenen die geduldig zign.
 
127En wees geduldig, voorwaar uw geduld is alleen met de hulp van Allah (mogelijk). En treur niet over hen (de ongelovigen), noch maak u ongerust over hun plannen.
 
128Voorwaar, Allah is met degenen, die (God) vrezen en goeddoen.